Grafische termen uitgelegd

Kleur in ontwerpen en drukwerk

Kleur speelt een belangrijke rol in design en drukwerk. Er zijn twee manieren waarop kleuren worden gevormd: door licht (zoals op een computerscherm) en door inkt (zoals bij drukwerk).

RGB – kleuren op een scherm

RGB staat voor Rood, Groen en Blauw en wordt gebruikt voor digitale beelden. Op een beeldscherm worden kleuren gevormd door licht. Hoe meer kleuren worden gecombineerd, hoe lichter de kleur. Alle drie de kleuren samen vormen wit.

Wordt gebruikt voor: websites, digitale afbeeldingen, presentaties etc.

Kleurnotatie:

RGB (31, 68, 132) – een donkerblauwe kleur

HEX #1f4484 – een alternatieve manier om kleuren te noteren

CMYK – kleuren in drukwerk

CMYK staat voor Cyaan, Magenta, Yellow (geel) en Key (zwart). Dit kleurmodel wordt gebruikt voor drukwerk en werkt met inkt in plaats van licht.

Wordt gebruikt voor: flyers, visitekaartjes, brochures, posters.

Let op: sommige felle RGB-kleuren kunnen niet exact in CMYK worden gedrukt.

Pantone (PMS) – standaard drukkleuren

Pantone Matching System (PMS) is een systeem waarmee drukkers wereldwijd exact dezelfde kleuren kunnen gebruiken.

Wordt gebruikt voor: huisstijlkleuren, luxe drukwerk, verpakkingen.

Alternatief: RAL-kleuren worden vaak gebruikt voor verf.

Beeldkwaliteit en resolutie

De resolutie bepaalt hoe scherp een afbeelding is. Hoe meer details (pixels of punten per inch), hoe beter de kwaliteit.

Vector – altijd scherp, ongeacht de grootte

Een vectorbestand bestaat uit lijnen en punten in plaats van pixels. Dit zorgt ervoor dat het oneindig kan worden vergroot zonder kwaliteitsverlies.

• Wordt gebruikt voor: logo’s, iconen, illustraties
• Bestandstypes: EPS, AI, PDF, SVG

Pixels – kleine puntjes die samen een afbeelding vormen

Digitale afbeeldingen bestaan uit pixels: kleine gekleurde vierkantjes. Hoe meer pixels per inch, hoe scherper het beeld.

• Wordt gebruikt voor: foto’s, webafbeeldingen
• Bestandstypes: JPG, PNG

DPI vs. PPI – wat is het verschil?

• DPI (dots per inch): wordt gebruikt voor drukwerk (300 DPI is standaard voor afdrukken).
• PPI (pixels per inch): wordt gebruikt voor schermresoluties (72 PPI is standaard voor web).

Bestandstypes en hun functies

Het juiste bestandsformaat kiezen is belangrijk om ervoor te zorgen dat jouw logo of afbeelding goed wordt weergegeven.

EPS – de standaard voor logo’s

EPS (Encapsulated PostScript) is een vectorbestand en wordt vaak gebruikt voor drukwerk. Dit formaat blijft scherp bij elke grootte.

PDF – veelzijdig en universeel

PDF (Portable Document Format) kan zowel vector- als pixelgegevens bevatten en is geschikt voor drukwerk en digitale bestanden.

JPG – gecomprimeerde beeldbestanden

JPG of JPEG (Joint Photographic Experts Group) is een veelgebruikt bestandsformaat voor foto’s en webafbeeldingen. Het bestand verliest echter kwaliteit bij herhaald opslaan.

PNG – afbeeldingen met transparantie

PNG (Portable Network Graphics) is een pixelbestand met de mogelijkheid voor een transparante achtergrond, ideaal voor logo’s en webafbeeldingen.

SVG – de beste keuze voor webgraphics

SVG (Scalable Vector Graphics) is een vectorformaat voor websites en iconen. Dit blijft altijd scherp, ongeacht de schermresolutie.